O Paul, gij Muad'Dib Mahdi van man, vrouw, kind, Uw ademtocht Ontsteekt de wervelwind
Liederen van Muad'Dib
A
'Nooit!' zei Ghanima. 'Ik zou hem in onze huwelijksnacht doden.' Ze sprak met een stekelige koppigheid die tot dusver had standgehouden tegen alle argumenten om haar over te halen. Alia en haar raadslieden waren al de halve nacht bezig en hielden de hele vorstelijke vleugel in onrust door telkens nieuwe raadslieden te laten halen en eten en drinken. De hele Tempel en de aangrenzende burcht kolkten van de frustraties van niet genomen beslissingen.
Ghanima zat heel kalm op een groene zweefstoel in haar eigen kamer, een groot vertrek met ruwe kakikleurige wanden ter imitatie van de rotsmuren van de vest. Maar het plafond was van imbarkristal dat blauw licht uitstraalde en de vloer bestond uit zwarte tegels. De ruimte was spaarzaam gemeubileerd: een kleine schrijftafel, vijf zweefstoelen en een smalle slaapbank die op Vrijmanse manier in een nis stond. Ghanima droeg een mantel in de gele rouwkleur.
'Jij bent geen vrij individu dat elk aspect van haar eigen leven zelf kan regelen,' zei Alia misschien wel voor de honderdste keer. Die kleine idioot moet dit vroeg of laat gaan beseffen! Ze moet de verloving met Farad'n goedkeuren. Het moet! Desnoods doodt ze hem later, maar deze verloving moet door de verloofde Vrijman openlijk erkend worden.
A
'Hij heeft mijn broer gedood,' zei Ghanima die zich had vastgeklampt aan de enige gedachte die haar op de been hield. 'Iedereen weet dit. Als ik zou toestemmen in deze verloving zouden Vrijmans spugen bij het horen van mijn naam.'
En dat is een van de redenen waarom )e zou moeten toestemmen, dacht Alia. Ze zei: 'Zijn moeder deed het. Hij heeft haar ervoor verbannen. Wat verlang je nog meer van hem?'
'Zijn bloed,' zei Ghanima. 'Hij is een Corrino.'
'Hij heeft openlijk zijn eigen moeder gewraakt,' protesteerde Alia. 'En waarom zou jij je druk maken over het Vrijmanse gespuis? Die aanvaarden wat ik hun opdraag te aanvaarden. Ghani, de vrede in het Rijk verlangt data'
'Ik geef mijn toestemming niet,' zei Ghanima. 'Je kan zonder mij de verloving niet bekend maken.'
Irulan die net de kamer binnenstapte toen Ghanima dat zei, keek vragend naar Alia en haar twee raadsvrouwen, die verslagen naast haar stonden. Irulan zag Alia vol walging haar armen omhoog gooien. Daarna liet ze zich tegenover Ghanima in een stoel vallen.
'Praat jij eens met haar, Irulan,' zei Alia.
Irulan trok een zweef stoel bij en ging naast Alia zitten.
'Jij bent een Corrino, Irulan,' zei Ghanima. 'Hou je in mijn buurt een beetje gedeisd.' Ghanima stond op, liep naar haar bed en ging er met gekruiste benen op zitten terwijl ze de twee vrouwen boos aanstaarde. Ze zag dat Irulan net als Alia een zwarte aba had aangetrokken; de kap hing op haar rug zodat haar gouden haar te zien was. In het gele schijnsel van de gloeibollen die de kamer verlichtten was het rouw-haar.
Irulan keek naar Alia, stond op en kwam recht voor Ghanima staan. 'Ghani, als dat de manier was om de zaken op te lossen, zou ik hem eigenhandig doden. En Farad'n is mijn eigen bloedverwant, zoals jij zo vriendelijk hebt benadrukt. Maar jij hebt plichten die veel verder gaan dan je band met de Vrijmans...'
'Uit jouw mond klinkt het niets beter dan uit die van mijn geliefde tante,' zei Ghanima. 'Het bloed van een broer kan niet worden weggewassen. En dat is meer dan zomaar een Vrijmanse spreuk.'
Irulan perste haar lippen opeen. Toen: 'Farad'n houdt je grootmoeder gevangen. Hij heeft Duncan in zijn macht en als we nieta' 'Jouw verhalen over hoe dit allemaal is gebeurd, staan me helemaal niet aan,' zei Ghanima terwijl ze langs Irulan naar Alia tuurde. 'Vroeger stierf Duncan liever dan dat hij mijn vader in handen van zijn vijanden liet vallen. Misschien is dit nieuwe ghola-lichaam niet langer hetzelfde alsa'
'Duncan had opdracht jouw grootmoeder te beschermen!' zei Alia terwijl ze in haar stoel ronddraaide. 'En ik ben ervan overtuigd dat hij gekozen heeft voor de enige manier waarop dat mogelijk was.' En ze dacht: Duncan! Duncan! ]e had het niet op deze manier moeten doen!
Ghanima, die de listige boventonen in de stem van Alia hoorde, staarde haar tante aan. 'Je liegt, o Schoot der Hemelen. Ik weet van je ruzie met mijn grootmoeder. Wat is het dat je ons niet durft te vertellen over haar en jouw geliefde Duncan?'
'Je hebt alles al gehoord,' zei Alia, maar ze voelde een steek van angst door deze stoutmoedige beschuldiging en alles wat die inhield. Ze besefte dat de vermoeidheid haar onvoorzichtig had gemaakt. Ze stond op en zei: 'Alles wat ik weet, weet jij ook.' Toen wendde ze zich tot Irulan: 'Bewerk jij haar nu eens. Ze moet tocha'
Ghanima viel haar in de rede met een grove Vrijmanse vloek die van haar onvolwassen lippen schokkend klonk. In de scherpe stilte die volgde, zei ze vlug: 'Jullie denken dat ik nog maar een kind ben, dat jullie jaren de tijd hebben om mij te bewerken, dat ik me er op den duur wel bij zal neerleggen. Denk nog maar 's na, o Hemelse Regentes. Beter dan wie ook ken jij de jaren die ik in mij draag. Daar luister ik naar, niet naar jou.'
Alia wist nog maar net een boze reactie in te slikken en ze staarde Ghanima strak aan. Gruwel? Wie was dit kind? Alia begon op een nieuwe manier bang te worden van Ghanima. Had zij haar eigen vergelijk gesloten met de levens die vA3A3r haar geboorte tot haar waren gekomen? Alia zei: 'Je hebt nog tijd genoeg om verstandig te worden.'
'Misschien heb ik nog tijd genoeg om Farad'ns bloed om mijn mes te zien opwellen,' zei Ghanima. 'Reken daar maar op. Als ik ooit met hem alleen gelaten word, zal een van ons het zeker niet overleven.'
'Denk je soms dat jij meer van je broer hield dan ik?' vroeg Irulan. 'Jij speelt een dom spel. Ik was een moeder voor hem, net als voor jou. Ik wasa'
'Je kende hem niet eens,' zei Ghanima. 'Jullie allemaal, behalve af en toe mijn geliefde tante, denken steeds dat wij kinderen zijn. Jullie zijn dom! Alia weet het! Moet je haar eens zien weghollen voor...'
'Ik hol nergens voor weg,' zei Alia, maar ze keerde Irulan en Ghanima haar rug toe en staarde naar de twee amazones die voorwendden deze ruzie niet te horen. Zij hadden het wat Ghanima betreft kennelijk al opgegeven. Misschien voelden ze wel met haar mee. Boos stuurde Alia ze de kamer uit. De opluchting was duidelijk op hun gezicht te lezen toen ze gehoorzaamden.
'Jij holt wel weg,' hield Ghanima vol.
aIk heb een leven gekozen dat me past,' zei Alia terwijl ze zich weer omdraaide en Ghani aanstaarde, die met gekruiste benen op haar bed zat. Was het mogelijk dat ze dat vreselijke innerlijke vergelijk had gesloten? Alia probeerde in Ghanima enig bewijs daarvan te vinden, maar ze was niet in staat A(c)A(c)n enkel verraderlijk gebaar te lezen. Toen vroeg Alia zich af: Heeft ze het in mij gezien? Maar hoe zou ze dat kunnen?
'Jij was bang om het raam te zijn voor een menigvuldigheid,' zei Ghanima beschuldigend. 'Maar wij zijn de voortijdig bewusten en wij weten het. Je zult tA3ch hun raam zijn, bewust of onbewust. Je kan hen niet loochenen.' En ze dacht: ]a, ik ken jouaGruwel. En misschien ga ik dezelfde kant op die jij bent gegaan, maar op dit moment kan ik alleen maar medelijden en verachting voor )e voelen.
Er hing een stilte tussen Ghanima en Alia, een bijna tastbaar iets dat in Irulan haar Bene Gesserit opleiding wakker riep. Ze keek van de een naar de ander en zei: 'Waarom zijn jullie plotseling zo stil?'
aIk kreeg zo juist een idee waarover ik vrij veel moet nadenken,' zei Alia.
'Denk er op je gemak over na, lieve tante,' hoonde Ghanima.
Alia onderdrukte haar door vermoeidheid snel opkomende boosheid en zei: 'Voorlopig is het genoeg! Laat haar erover nadenken. Misschien wordt ze nog verstandig.'
Irulan stond op en zei: 'Het is trouwens toch al bijna dag. Zou je voor we weggaan nog de laatste boodschap van Farad'n willen horen, Ghani? Hij...'
'Dat zou ik niet,' zei Ghanima. 'En spreek me in het vervolg niet meer met dat belachelijke verkleinwoordje aan. Ghani! Dat houdt alleen de foute veronderstelling maar levend dat ik een kind ben dat je kunt...'
A
'Waarom werden Alia en jij plotseling zo stil?' vroeg Irulan die terugkeerde tot haar vorige vraag, maar nu met een fijngevoelig gebruik van de Stem.
Ghanima gooide haar hoofd achterover van het lachen. 'Irulan! Wilde jij op mij de Stem proberen?'
'Wat?' Irulan was onaangenaam verrast.
'Jij wilt zeker je grootvader pissen leren,' zei Ghanima.
'Wat wil ik?'
'Het feit dat ik me die uitdrukking herinner en dat jij hem nog nooit hebt gehoord, zou al genoeg reden tot nadenken moeten zijn,' zei Ghanima. 'Het was een oude uitdrukking om iemand te honen toen jullie Bene Gesserits nog jong waren. Maar als dat je niet kan intomen, dan moet je je eens afvragen waaraan je vorstelijke ouders gedacht kunnen hebben toen ze je Irulan noemden. Of is het RuA-nal?'
Irulan bloosde in weerwil van haar opleiding. 'Je probeert me op de kast te krijgen, Ghanima.'
'En jij probeerde tegen mij de Stem te gebruiken. Tegen mij! Ik herinner me de eerste menselijke pogingen in die richting. Zover terug kan ik me dingen herinneren, ruA-neuze Irulan. En nu allemaal deruit, jullie.'
Maar Alia was nu geboeid, gegrepen door een innerlijk idee dat haar vermoeidheid volledig opschrokte. Ze zei: 'Misschien heb ik een voorstel dat je van gedachten kan doen veranderen, Ghani.'
'Nog steeds Ghani!' Ghanima lachte gemaakt en zei toen: 'Denk maar even na: als ik Farad'n wil doden, hoef ik alleen maar met jouw plannen in te stemmen. Ik neem aan dat je daar wel aan gedacht hebt. Pas maar op voor Ghani als ze zich volgzaam gedraagt. Zie je, ik zeg je alles openlijk en ronduit.'
'Dat hoopte ik juist,' zei Alia. 'Als je...'
'Het bloed van een broer kan niet worden weggewassen,' zei Ghanima. 'Als ik dat principe verraad, durf ik mijn geliefde Vrijmans nooit meer onder ogen te komen. Nimmer vergeven, nimmer vergeten. Is dat niet onze catechismus? Ik waarschuw je hier en ik zal dat in het openbaar herhalen: je kan mij niet met Farad'n verloven. Wie zou me geloven, mij kennend? Farad'n zou het zelf niet kunnen geloven. Als de Vrijmans van zo'n verloving horen, zullen ze in hun vuistjes lachen en zeggen: "Zie je, ze lokt hem in de val." Als jij...'
'Dat begrijp ik,' zei Alia terwijl ze naast Irulan kwam staan. Ze zag dat Irulan geschokt zweeg omdat ze al besefte welke kant dit gesprek op ging.
'En dus zou ik hem in de val lokken,' zei Ghanima. 'Als je dat wilt, geef ik mijn toestemming, maar misschien trapt hij er niet in. Als jij deze valse verloving wilt hebben als waardeloze munt om mijn grootmoeder en jouw geliefde Duncan mee terug te kopen, dan moet het maar. Maar het is op jouw verantwoording. Koop ze terug. Maar Farad'n is van mij. Die zal ik doden.'
Voor Alia iets kon zeggen draaide Irulan zich heftig naar haar toe. 'Alia! Als we ons woord breken...' Ze liet dat even in de lucht hangen terwijl Alia lachend nadacht over de mogelijke woede van de Grote Geslachten in de Faufreluches-Generaal, de vernietigende gevolgen die het voor het vertrouwen in de eer van de Atreides zou hebben, het teloorgaan van religieus vertrouwen, alle grote en kleine blokken die zouden omvallen.
'Het zou tegen ons uitpakken,' protesteerde Irulan. 'Alle geloof in het profeetschap van Paul zou vernietigd worden. Het... het... Rijk...'
'Wie zou ons het recht durven betwisten om uit te maken wat goed is en wat slecht?' vroeg Alia op vriendelijke toon. 'Wij middelen tussen goed en slecht. Ik hoef maar af te kondigen...'
'Je kan dit niet doen!' maakte Irulan bezwaar. 'Pauls nagedachtenis...'
'Is gewoon maar een werktuig van Kerk en Staat,' zei Ghanima. 'Praat geen onzin, Irulan.' Ghanima klopte op het krysmes aan haar middel en ze keek op naar Alia. 'Ik heb mijn slimme tante, regent van alles wat Heilig is in Muad'Dibs Rijk, verkeerd beoordeeld. Ik heb me inderdaad volkomen in je vergist. Lok Farad'n maar in ons web als je dat wilt.'
'Dit is dwaze vermetelheid,' pleitte Irulan.
'Je stemt dus toe in deze verloving, Ghanima?' vroeg Alia zonder acht te slaan op Irulan.
'Op mijn voorwaarden,' zei Ghanima die nog steeds de hand op het heft van haar krysmes had.
'Ik was mijn handen in onschuld,' zei Irulan die ook werkelijk haar handen wrong. 'Ik wilde wel aandringen op een verloving die genezing zou bra'
'We zullen jou een wond toebrengen die heel wat moeilijker geneest, Alia en ik,' zei Ghanima. 'Breng hem vlug hier, als hij tenminste komt. En misschien komt hij inderdaad. Zou hij een kind van mijn prille leeftijd wantrouwen? Laten we plannen maken voor een formele plechtige verloving zodat hij daarbij wel aanwezig moet zijn. Geef mij even de gelegenheid om met hem alleen te zijn... een minuut of twee is al genoeg...'
Irulan huiverde bij dit overduidelijke bewijs dat Ghanima toch eigenlijk een rasechte Vrijman was, een kind dat in deze verschrikkelijke bloeddorst niet voor een volwassene onderdeed. Tenslotte waren Vrijmanse kinderen gewend om op het slagveld de gewonden af te maken zodat de vrouwen van dit karwei verlost waren en de handen vrij hadden om de lijken te verzamelen en ze naar de doodsstil te slepen. En Ghanima stapelde hier, met de stem van een Vrijmans kind, de ene verschrikking op de andere door de afgewogen volwassenheid van haar woorden, door de oude bloed-wraak sfeer die als een wolk om haar heen hing.
'Afgesproken,' zei Alia die met moeite kon voorkomen dat haar stem en haar gezicht haar opgetogenheid verraadden. 'We zullen het formele handvest van verloving klaarmaken. We zullen het tekenen ervan laten bijwonen door de vereiste verzameling afgevaardigden van de Grote Geslachten. Farad'n kan onmogelijk twijfelena'
'Hij zal twijfelen, maar hij komt,' zei Ghanima. 'En hij zal bewakers meebrengen. Maar zullen ze eraan denken hem tegen mij te bewaken?'
'Laten we uit liefde voor alles wat Paul heeft proberen te doen, ten minste proberen Farad'ns dood op een ongeluk te laten lijken, of het gevolg van kwaadaardigheid van buitena' protesteerde Irulan.
'Ik zal met vreugde mijn bebloede mes aan mijn broeders tonen,' zei Ghanima.
'Alia,' zei Irulan, 'ik smeek je. Vergeet deze overhaaste waanzin. Verklaar Farad'n de karily, alles oma'
'We hebben geen formele vendettaverklaring tegen hem nodig,' zei Ghanima. 'Het hele Rijk weet hoe wij ons moeten voelen.' Ze wees naar de mouw van haar mantel. 'Wij dragen het geel van de rouw. Als ik dat omruil voor het zwart van een verloofde Vrijmansvrouw, zal iemand zich daardoor voor de gek laten houden?'
'Hoop maar dat Farad'n zich erdoor voor de gek laat houden,' zei Alia, 'en de afgevaardigden van de Grote Geslachten die we uitnodigen om het tekenen bij tea'
'Al die afgevaardigden zullen zich tegen jullie keren,' zei Irulan. 'Dat weten jullie!'
A
'Uitstekende opmerking,' zei Ghanima. 'Kies die afgevaardigden met zorg, Alia. Het moeten personen zijn die we later zonder spijt uit de weg kunnen ruimen.'
Irulan hief wanhopig haar armen op, draaide zich om en vluchtte weg.
'Laat haar streng bewaken zodat ze niet kan proberen haar neef te waarschuwen,' zei Ghanima.
'Je hoeft mij niet te leren hoe ik een complot moet leiden,' zei Alia. Ze draaide zich om en volgde Irulan, maar dan wat langzamer. De bewakers voor de deur en de wachtende bedienden werden in haar kielzog meegezogen als zandkorrels die in de draaikolk van een uit het zand oprijzende worm getrokken werden.
Toen de deur dichtging, schudde Ghanima treurig haar hoofd en ze dacht: Het is precies zoals die arme Leto en ik dachten. Grote goden! Ik wilde maar dat die tijger mij had gedood in plaats van hem.